Marycoba
Na een arbeidzaam leven in Nederland verhuisde Marycoba (1953) in 2006 naar Spanje. In haar geboorteland volgde ze diverse therapieën om te leren leven met het in haar prille jeugd opgelopen trauma van seksueel misbruik (hypnose, haptonomie). Ze was een aantal jaren als redactielid betrokken bij het tijdschrift van de toenmalige VSK (Vereniging tegen Seksuele Kindermishandeling) en besloot in 2011 om op lokaal niveau een soortgelijke lotgenotenvereniging op te richten in haar nieuwe thuisland: Asociación Cebrero. Ze merkte al gauw dat het trauma nog niet voldoende verwerkt was en is opnieuw hulp gaan zoeken bij een psychologe die werkt met EMDR. Sinds ze weer in therapie is, voelt ze af en toe de behoefte om de thema’s die haar bezig houden plastisch te verbeelden in de vorm van collages.
“Dat kindje, die baby, dat ben ik zelf ten tijde van het misbruik, hoewel ik hier uiteraard geen concrete herinneringen aan heb. Die rubberen handschoen verbeeldt de betasting door mijn vader. In de tweede collage heb ik mijn innerlijke baby als het ware begraven. Toen ik een keer na een psychologisch consult in het zwembad mijn baantjes trok, bedacht ik die serie over de verdronken baby, die weer naar boven komt drijven, overeind krabbelt en hulp zoekt. De gouden hand is de volwassen, huidige versie van mezelf, die niets liever wil dan de baby in mij koesteren, maar daar niet altijd contact mee kan maken. Of beter gezegd: als de gevoelens van angst en verdriet mij overweldigen, is het moeilijk te beseffen dat ik meer ben dan dat gevoel, en dat mijn grotere, wijzere ik de baby in mij kan troosten. Heel soms lukt dat wel, en dat is waar ik naar streef in de therapie. Naar integratie van al mijn gedissocieerde delen.
Ik maak de collages op een ondergrond van zwarte A4-tjes met bloemistenpapier, dat eigenlijk het midden houdt tussen papier en stof, heel mooi materiaal. Ik kan niet tekenen, maar zo intuïtief bezig zijn met knippen en plakken is voor mij een fijne manier om met mijn gevoelens in contact te komen en ze te verwerken.”