Ik ben geboren in Amsterdam in een katholiek gezin en was bijna 4 jaar toen mijn moeder ziek werd en ik samen met mijn oudere zus en broer werd ondergebracht in een katholiek tehuis midden in de Jordaan. De periode die wij hier hebben doorgebracht heeft míj ernstig beschadigd door misbruik van n groepje jongens uit het jongenstehuis en de respectloze wrede aanpak van de nonnen. De zusters hebben mijn ouders nooit op de hoogte gebracht van wat er met me is gebeurd.

Thuis hing veel spanning en er was geregeld ruzie. Mijn moeder kon de zorg voor een gezin niet goed aan.

Mijn vader kon erg driftig worden. Dan reageerde hij zich nog wel eens op ons af.  Menig keer heb ik in de kelderkast opgesloten gezeten. Het was er donker en benauwd; dan lag ik met mijn mond voor het kiertje onder de deur om wat frisse lucht te krijgen. De angst dat ze me zouden vergeten was groot. Dit alles voedde de trauma’s die ik al had.

Als kind stond ik in de overlevingsstand. Al jong kreeg ik pillenom beter te worden’. Er was altijd veel kritiek en er werd gedreigd dat ze me naar een ‘gesticht’ zouden brengen als ik niet beter mijn best deed. Dus deed ik mn best om niet mezelf te zijn.

Ik heb een zus en een broer, mijn broer en ik waren maatjes, voelde me veiliger als hij er was. De spanningen thuis waren aanleiding voor mijn broer om van huis weg te gaan. Hij verongelukte op zijn twintigste.  Ik was net 18 en de bodem was onder mij weggeslagen. Ben uit Amsterdam weggegaan. Maar ik nam alles, wat in me zat, mee.

Van jongs af aan bouwde ik een vorm van immobiliteit op, wat me ernstig belemmerde in alles wat ik deed en waardoor ik veel mensen om me heen kwijtraakte. Ik liep tegen vooroordelen aan jegens mijn ‘beperking’, kon zelf niet overzien en begrijpen wat er precies in me speelde, laat staan dat ik iets kon uitleggen. Maar altijd was er de diepe schaamte. Misschien is de schaamte voor mezelf wel mijn grootste beperking.

Begin jaren negentig werd uiteindelijk de diagnose Complex Post Traumatisch Stress Syndroom gesteld, wat later werd aangepast in C-PTSS ten gevolge van vroegkinderlijk trauma.

Jaren geleden (1995) liet mijn lichaam het afweten door een ernstige blessure. Ik werd overvallen door een grote doodsangst die vele flashbacks veroorzaakte. Mijn wereld en mijn leven stonden volledig op zijn kop.

Dit was het begin van een lange weg om te kunnen functioneren met mijn angstige herinneringen. Het werd een weg dwars door pijn en schaamte, een ontdekkingsreis naar verbinding met mezelf. Beangstigend, zwaar en eenzaam. Dan kan je alleen maar hopen dat er iemand is die je pijn en je gebrokenheid ziet en de moed heeft om naast je te gaan zitten.

In 2010 begonnen de onderzoeken naar misstanden in de katholieke kerk. Ik heb mijn herinneringen kunnen delen ( ze zijn ook opgenomen in het rapport van de commissie Deetman en in het boek‘Stil in mij’ ) en heb geleerd dat wat in mij opgeslagen zit ook de afschuwelijke ervaringen zijn van vele anderen. Misbruik en geweld, het was er allemaal.

Ik heb uiteindelijk goede hulp gevonden. Een psychotherapeute die betrokken is en met wie ik  de weg door mijn trauma’s ga.

Mijn hart gaat uit naar de velen die hun verlorenheid in eenzaamheid dragen. Weet dat er mensen zijn die je stem willen horen.

Being compelled to make art has been a gift to my heart, mind, body and soul.  Making art has allowed me to express what is sometimes inexpressible with words. It has allowed me to share with others the contents of my dreams, my inner fears, deepest loves, and the process of healing many childhood hurts. Often it is about the ever ongoing journey of transformation that we as human beings can experience throughout our lives should we choose to follow that thread.

I create because there is a need to express what comes to me from deep down, whether it’s the awe I feel when I look into the compelling center of a lily, or the pain and tenderness that sometimes rises up to be seen, or the joy of my own inner spring of love. There’s an urge to share with others these big feelings and experiences, and to be understood. Isn’t that so much a part of being here, to be in connection and communion with others?  It seems that art in all its various forms brings us together as it helps us appreciate our differences, and also reveals to us what we have in common. ~ With deepest appreciation for “seeing” me and allowing me to share my art with you.

Mijn naam is Jennie (1969)
Getrouwd en moeder van 4 kinderen. Een aantal jaren geleden ben ik erachter gekomen dat ik in mijn vroege jeugd seksueel ben misbruikt. Jarenlang heb ik me niet goed gevoeld, heb ik me klein en eenzaam gevoeld, was ik voor mezelf niets waard. Hoe kon dit? Op een gegeven moment kwam er een gesprekspartner op mijn pad die me enorm geholpen heeft. Met heel veel geduld gesprekken gevoerd en uiteindelijk hebben we de kern van dit slecht zijn gevonden.

 

 

Dit was vreselijk, eerst nog lang gedacht dat dit niet waar kon zijn, maar de beelden bleven zich maar aan mij opdringen. Maar toen moest ik verder, therapie volgde.Maar ook een aansporing om hier creatief mee aan de slag te gaan.En zo ontstonden er ideeën om van stof en soms ook andere materialen, (wand)kleden te gaan maken. Hiermee help ik mezelf om bepaalde gevoelens zichtbaar te maken en een veilig plek te geven.Door hier nu mijn kleden te laten zien wil ik proberen om mezelf te laten weten dat ik er ook mag zijn zoals ik ben. Het is een enorme overwinning dat ik dit nu durf.

Deze schilderijen betekenen iets. Het gaat over pijn, boos, verdrietig, bang, angstig, niet begrepen, niet gehoord… (het schilderij met het masker). Maar ook de bloemen verwijzen naar alle therapieën, de opnames, het leren leren leren. Wat kan je anders doen, hoe kun je dingen anders beleven, en jezelf een doel stellen. Zelfs nu leef ik met stress, moet ik mijn huis uit, weg is de veiligheid de geborgenheid en de rust.

“Het masker” verwijst naar de tijd dat het het slechtst met mij ging.
Het werk “Zon, zee, strand” naar de tijd dat het redelijk ging.
“Bloemen” is mijn laatste schilderij. Ik was klaar en niet meer opgenomen, KLAAR!!!

Nu ben ik ervaringsdeskundige. We hebben waar ik werk een leuk team, voornamelijk op de ouderenafdeling. Ik volg nog steeds cursus na cursus en leer elke keer bij.

Ik ben Ingrid von Weersch, 32 jaar en te omschrijven als een rustige en schrijfgrage, fotograferende creatieveling. Aan mijn ervaring met seksueel misbruik heb ik woorden gegeven in gedichten. Het heeft mij geholpen om zo letterlijk woorden te vinden voor wat er is gebeurd. Dat zorgt ervoor dat ik de ervaring een plek kan geven in mijn leven.

Ik begon met schrijven in mijn jeugd en heb dit over vele jaren gedaan. Het resultaat is mijn, in november 2017, uitgebrachte gedichtenbundel ‘In de zon’. De titel verwijst naar vele dingen, maar een ervan is ‘iets van het donker naar het licht brengen’. Ook staat de zon voor mij voor positiviteit. Dat je kunt helen van trauma. Dat wil ik ook uitdragen met mijn gedichtenbundel.

Ik hoop dat mijn bundel anderen inspireert om te helen van hun eigen ervaring(en) met seksueel geweld en dat het bovendien een inspiratiebron mag zijn voor hulpverleners en andere betrokkenen.

Niemands kinderen Je kunt het geloven of niet, maar het is een fabel dat ouders altijd van hun kinderen houden. Het is een onderwerp waar niet of nauwelijks over gesproken wordt – niet door de ouder(s), maar ook niet door het verwaarloosde kind zelf, dat de illusie van liefde nodig heeft om te kunnen overleven. Ouders gebruiken hun kinderen vaak voor hun eigen welzijn. Het kind krijgt een zware rol toebedeeld in het kwetsbare huwelijk van zijn ouders en draagt zo bij aan het gezinsevenwicht. Kinderen zijn dan de steunpilaren van hun ouders in plaats van dat zij zelf steun ontvangen; ze groeien op in een privé-oorlogsgebied en proberen te overleven. Daarom heb ik dit Portret genoemd: Niemandskind, naar een gelijknamig boek over dit onderwerp van de auteur, Carolien Roodvoets.

Uiterlijk niets aan te zien, ontvangt ze van niemand steun. Ze voelt zich leeg en misbruikt. Een gestolen jeugd. Ik heb gemerkt, dat het juist wereldwijd, kunstenaars zijn die grote maatschappelijke verschijnselen in hun kunst verwerken. Dat is een dominerend onderdeel van kunst.

Mijn belevingswereld op doek!

Ik maak reeds vele jaren kunst. Het heeft me steeds geholpen om mijn gevoel te uiten.
Ik ben in 2018 geïntegreerd van DIS (dissociatieve identiteitsstoornis). Mijn werken zijn dan ook veranderd…
Ik was erg getraumatiseerd. Nu na integratie schilder ik als geheel. De psychische evolutie zorgde ook voor evolutie in mijn werken.
Het blijft voor mij een uitlaatklep waar ik fier op ben.
Geniet van het bekijken van mijn werken!

Hilde Moreel (België)