Esther werd in haar jeugd misbruikt. Hoe werkte dat door in de relatie met haar man?
Tijdens de gymles was Esther Veerman (53) het enige kind met een lange broek aan. Zo verborg ze dat ze zichzelf in haar been kraste, om haar pijn van binnen niet te voelen. Dat ze seksueel misbruikt werd, wist niemand. Alexander (51) trouwde met haar, toen ze allebei dominee wilden worden. ‘Zijn liefde en die van mijn zoon hebben mijn leven gered.’
Worstel jij of worstelt iemand in je omgeving met depressie en/of suïcidale gevoelens? Neem contact op met 113 Zelfmoordpreventie via 0800-0113 of www.113.nl. Anoniem, gratis en 24/7. Praten over seksueel misbruik? Bel gratis het Centrum Seksueel Geweld: 0800-0188.
In de huiskamer van Alexander en Esther Veerman in Sliedrecht wonen engelen. Aan de wanden hangen verschillende schilderijen met hun beeltenissen. Esther maakte ze. Op één ervan drukt een engel liefdevol een baby tegen zich aan, ingeklemd tussen de vleugels, die samen een hart vormen. ‘Dat staat voor mij als moeder met mijn destijds pasgeboren zoon Sietse, dat zag ik pas later’, vertelt Esther, wijzend naar het schilderij.
Engelen spelen een belangrijke rol in haar leven. Ze is ervan overtuigd dat God een engel stuurde in de zwartste momenten van haar jeugd, tijdens seksueel misbruik. ‘Op zulke momenten tilde een engel mij weg, zo heb ik dat ervaren.’ Als kind tekende ze wat haar overkwam in het misbruik, om de tekening daarna te verscheuren. ‘Pas later ging ik ze bewaren. Het was mijn binnenwereld, die eruit moest. Door het tekenen werd ik weer rustig.’ In de eerste klas van het gymnasium tekende ze een zelfbedachte cover van de platenhoes Bohemian Rapsody van Queen. ‘Ik kreeg er een tien voor en hing hem trots op mijn deur.’ De hoes toont een jonge vrouw met een traan in haar oog en een persoon die op de grond ligt en bloedt uit zijn hoofd. Daarnaast is een kind te zien dat schuilt bij een vrouw. ‘Pas twintig jaar later, tijdens therapie, besefte ik dat een misbruikt kind getekend had dat één van de daders had vermoord’, legt ze uit. ‘Het kind wordt vastgehouden door een koningin, een beschermend figuur in haar hoofd. Het kind voelt zich verantwoordelijk voor het misbruik, maar wil tegelijk dat het stopt.’
De school pikte het signaal niet op. ‘De leerkracht zei destijds alleen: ‘Wat kun jij goed tekenen, misschien moet je later kunstenaar worden’.’
Esther kiest er bewust voor niet alle details van haar misbruikverhaal te vertellen, behalve dat ze slachtoffer van incest is. ‘Ik praat liever over de verschrikkelijke gevolgen. Ik wil mijn familie niet onnodig beschadigen. Alles opnieuw benoemen activeert alleen maar angst en dat levert niets op.’ Vanaf zijn stoel knikt Alexander instemmend, terwijl hij zijn voet onder zijn been omhoog trekt. Esther vraagt of de verslaggever iets anders kan gaan zitten. Ze kijkt vanaf de bank tegen het licht in en wil de gesprekspartner goed kunnen zien.
Jarenlang stopte ze alle pijn en verdriet zo ver mogelijk weg, vervolgt Esther. Elke herinnering deed pijn. ‘Toch gaf ik indirect wel een signaal af naar de buitenwereld. Ik kraste mezelf in mijn been, om de pijn van binnen niet te hoeven voelen. Onder het mom van eczeem werd ik dan naar de dermatoloog gestuurd. Maar als die te veel doorvroeg, werd ik door mijn thuis naar een andere specialist gestuurd. Om de littekens te verbergen droeg ik op school als enige een lange broek tijdens de gymles.’
‘Er is iets met mij gebeurd’, was het enige dat ze Alexander vertelde, toen ze in 1991 een relatie kregen. Alexander: ‘Ik had toen nog niet door hoe erg het was, en vroeg niet door.’
Esther: ‘Ik was altijd zó bang om iets te vertellen. Als kind wil je loyaal blijven aan je gezin. Tegelijk word je verscheurd door wat je aangedaan wordt.’ Alexander: ‘Het is zo belangrijk tijdig signalen te herkennen. Gelukkig gebeurt dat tegenwoordig sneller, ook op school.’
Het stel leerde elkaar kennen via een net opgezette soos van de twee verschillende theologische universiteiten die destijds gevestigd waren in Kampen. Alexander studeerde aan de vrijgemaakte gereformeerde universiteit, Esther aan de gereformeerde variant. Het was de tijd van de verzuiling, dus relaties over en weer hebben lag gevoelig. ‘Wat een leuke, creatieve jongen’, dacht Esther, toen ze Alexander zag. En hij zag haar ook wel zitten. ‘Ik kon fijn met haar sparren, bijvoorbeeld over een preek.’ Er ontstond een vriendschap, en meer dan dat. Esther grijnst. ‘Hij zei: ‘Ik wil je wel het hof maken, maar je bent vijf jaar ouder dan ik’. Maar dat was niet zo. Hilarisch toch? Ook stelde hij als voorwaarde dat ik vrijgemaakt gereformeerd moest worden. Ik was verliefd en zei gehoorzaam: ‘Okay’.’
‘Ik was altijd zó bang om iets te vertellen. Als kind wil je loyaal blijven aan je gezin. Tegelijk word je verscheurd door wat je aangedaan wordt.’
Zeven weken later beëindigde ze de relatie. ‘Ik kon zo mijn roeping als predikant niet waarmaken in onze eigen kerk.’
Ook zag ze op tegen mogelijke strubbelingen in Alexanders familie als ze niet van kerk zou wisselen. Alexander kwam met een oplossing: ‘We zoeken samen uit waar we kerkelijk thuishoren.’ De verkering ging weer aan. Alexander, terugblikkend: ‘Binnen een paar maanden was onze relatie volkomen in het teken van kerk en geloof komen te staan. Onze liefdesrelatie verhuisde onbedoeld naar de achtergrond.’ En dat gold ook voor de depressiviteit waar Esther toen al mee kampte, vervolgt hij. ‘Ik dacht dat ze somber was door de kerkdiscussie. We waren vooral een stel dat bij elkaar schuilde.’
Het stel koos uiteindelijk voor de kerk van Esther. Het leverde Alexander een geloofscrisis op, toen hij kort daarvoor onder tucht werd gesteld omdat hij aan het Avondmaal was gegaan in de gereformeerde kerk. ‘Het instituut kerk had toen even afgedaan voor mij.’
Ze trouwden in 1993. Alexander vervolgde zijn studie aan de gereformeerde universiteit. Ruim een jaar later raakte Esther in verwachting en in 1995 werd hun zoon Sietse geboren. Dat leidde tot een kentering bij Esther, die kort daarna in een psychose belandde. ‘Ik werd gek van de angsten en opgelopen trauma’s die ineens omhoog kwamen. Het was alsof een dijk doorbrak.’
Ze kwam terecht op een psychiatrische afdeling van een ziekenhuis voor zeven maanden. ‘Ik wilde dood.’ Het leidde ook tot diverse suïcidepogingen. Haar familie verbrak intussen het contact. ‘Ze zagen mijn verhaal als verraad. Alleen een paar neven en nichten kwamen later vragen hoe het zat.’
Alexander: ‘Onze wereld werd klein en soms vijandig: mensen zijn voor of tegen je, zo voelde het. Het heeft ons vriendschappen gekost. Dat lag soms ook aan onszelf, omdat wij niet altijd goed reageerden op bezorgdheid van hun kant op hoe wij met de ontstane problemen omgingen. Bijvoorbeeld dat ik aanvankelijk steeds maar thuis bleef omdat Esther te bang was om alleen te zijn.’
Misdiagnoses
Tot 1998 bleef het voor Esther niet bij een opname. Geregeld werd ze opgenomen, soms ook op gesloten afdelingen. Volgens haar zijn de ‘vele misdiagnoses’ debet aan de opnames. ‘De beste jaren van ons leven zijn daardoor verloren gegaan. Ik kreeg in de loop van de jaren van alles opgeplakt: van borderline tot conversiestoornis, maar het ontbrak steeds aan deskundigheid op het gebied van traumaverwerking.’
Ze vervolgt: ‘Ik ontworstelde me daarom uiteindelijk aan de psychiatrie, het ging na een tijd weer wat beter en ik wilde zo graag predikant worden.’ Dat laatste werd ze in 2000 in Brouwershaven. Alexander: ‘Die wens leidde tot onze eerste huwelijkscrisis, want ik zag dat niet direct voor me bij haar.’ Esther: ‘Maar ik wilde juist niet zo afhankelijk van je zijn en mijn eigen rol oppakken.’ Echter, in 2004 drongen de trauma’s uit haar jeugd zich opnieuw aan haar op. ‘Het uitte zich nu in allerlei lichamelijke ontstekingen en pijnklachten.’ Ze werd afgekeurd, en er volgden gedurende vijf jaar diverse crisisopnames. ‘Tijdens de opnames mocht het in de tienminutengesprekken nooit gaan over het trauma zelf. De kern van mijn problemen werd dus nog steeds niet goed aangepakt, daardoor bleef ik maar ernstig suïcidaal. Ik belandde van de ene in de andere crisisopname zonder dat er enig perspectief werd geboden.’
‘De liefde voor hem en mijn kind was uiteindelijk de intrinsieke motivatie om door te willen leven.’
Voor Alexander, die in 2005 predikant geworden was, was het dealen met de misbruikgevolgen voor zijn vrouw niet altijd makkelijk, erkent hij. ‘Ik stond lange tijd in een overlevingsstand en leefde bij de dag.’ Tijdens een ontmoeting met collega-predikanten, brak hij op een gegeven moment. ‘Ik moest heel hard huilen. Pas toen besefte ik dat ik mij machteloos mocht voelen in onze situatie. Mijn vrouw was nu eenmaal chronisch ziek. Ik kon dat niet allemaal in de hand kon houden. Dat gaf lucht.’ Alexander probeerde de draad van het gewone leven zoveel mogelijk vast te houden. Voetballen of bijwonen van een vergadering van een kerkenraad: het ging door, ook al was Esther opgenomen. Esther: ‘Dat heeft mij ook enorm geholpen, het hielp mij als ik thuis was ook om door te gaan. In het huishouden bijvoorbeeld, dan vroeg hij of ik wilde stofzuigen. Als je wat doet, kom je sneller los uit een piekermodus.’
Alexander heeft er tussentijds nooit aan gedacht de huwelijksrelatie te beëindigen, vertelt hij. ‘Ik wilde haar trouw blijven.’ Esther: ‘Hij zei altijd: ‘Jij bent niet je verleden. Esther zit erin verborgen. Ik blijf je trouw. Die steun was zo fijn. Ik wist zelf dat ik of zou herstellen of zou doodgaan. Tijdens mijn laatste opname in de kliniek in 2007 heb ik langs het spoor gedwaald, zonder dat het personeel wist dat ik weg was gegaan. Ik kwam terug en bleef urenlang in doodsangst onder mijn bed liggen.’
Voor Alexander was dat het moment om haar definitief mee naar huis te nemen. ‘De psychiatrie bood mij geen hulp en geen enkele veiligheid. Ik ben daarna nooit meer opgenomen geweest. Alexander zei: ‘Thuis kan ik je meer veiligheid bieden. Als je dan sterft, sterf je niet alleen.’
Esther: ‘Dat was het moment dat ik dacht: als jij zoveel van mij houdt, dan moet ik het echt zien vol te houden. De liefde voor hem en mijn kind was uiteindelijk de intrinsieke motivatie om door te willen leven.’
Alexander: ‘Liefde betekent ook durven loslaten.’
Nadenkend merkt Esther op: ‘De liefde van Alexander en Sietse voor mij en de liefde die ik voor hen voelde, heeft mijn leven gered.’
Alexander mompelt: ‘Nou ja …’
Esther: ‘Je bent zo bescheiden. Maar ik zeg het lekker wel.’
Samen zochten ze verder naar hulp en stuitten in 2008 op de opkomst van traumabehandelcentra. ‘Eindelijk onderkende de geestelijke gezondheidszorg dat behandeling van complexe trauma’s specifieke deskundigheid vraagt.’ Er kwam een nieuwe diagnose via het traumabehandelcentrum. ‘Er werd een dissociatieve identiteitsstoornis vastgesteld, dat is een ernstige en uitgebreide vorm van een post traumatisch stress syndroom. Je hebt dan zoiets ergs meegemaakt dat je het niet meer op een rij krijgt in je hoofd.’ En juist dat leidde bij haar steeds weer tot grote angsten en suïcidepogingen. Esther: ‘Ik moest anderhalf jaar wachten op een behandeling.’
Bijna ging het alsnog fout. In 2016, het was op een zaterdag, zat Esther in haar behandeling net op haar diepste punt, toen ze van de instelling hoorde dat de hulpverlening beëindigd moest gaan worden. Het werd te kostbaar, had ze te horen gekregen. ‘Ik raakte volledig in paniek.’ Ze wilde niet meer leven. Ze besloot een overdosis slaappillen te nemen, ze had twee potjes: eentje met lichtere en eentje met zwaardere pillen. Het eerste potje was leeg, toen ze volgens haar de stem van een engel hoorde: ‘Het is genoeg, ga nu maar slapen’. Ze besloot te luisteren. Het potje zwaardere pillen, dat er naast stond, bleef onaangeroerd. Kort daarna trof Alexander haar roerloos op bed aan. ‘Als ze het andere potje ook had genomen, was ze nooit meer wakker geworden. Wonderlijk als je daarna het verhaal over die engel hoort.’
Esther mocht haar traumatherapie uiteindelijk toch afmaken. ‘Daar leerde ik in kleine stapjes het misbruik te verwerken. Die stukjes zaten opgesloten in de kinddelen van mijn persoonlijkheid. Door erover te vertellen, kon het trauma werkelijk gedeeld worden in het veel veiliger hier en nu. En daarmee kon de angel eruit gehaald worden. Doordat ik de pijnlijke herbelevingen kon integreren in mijn volwassen ik, werden het van herbelevingen herinneringen. En thuis kon ik zo eindelijk veel meer moeder zijn en partner van mijn man en kreeg ik meer vertrouwen in mijn omgeving.’ Esther is dankbaar dat ze er na al die jaren met de juiste hulp toch in geslaagd is ‘deze weg af te sluiten’. Blijvend bezorgd is ze wel om de ‘kaalslag van bezuinigingen’ die woedt in de geestelijke gezondheidszorg, waardoor een reeks traumacentra alweer de deuren heeft moeten sluiten.
beladenheid van seks
Esther: ‘Intimiteit is door mijn misbruikverleden een tijd erg ingewikkeld geweest in onze relatie. Ik was lange tijd bang voor mijn eigen lichaam en het ervaren van seksualiteit. Soms was ik zo angstig, dat ik Alexander verwarde met de daders. We durfden er gelukkig wel over te praten.’
‘Dankzij goede therapie leerde ik mijn verleden los te zien van onze – gezonde – intimiteit. Ik kan hem steeds beter toelaten, we hebben er een vorm in gevonden.’
Alexander: ‘Seksualiteit is niet de enige mogelijkheid van intimiteit. Om intiem te kunnen zijn, is het nodig om elkaar lief te kunnen hebben. Ook in een gesprek kun je die nabijheid ervaren, maar natuurlijk is het ook heel mooi om elkaar te kunnen voelen. Als in haar hoofd seks bij de dader hoort, wil ik haar niet overreden seks met mij te hebben. Wij hebben die beladenheid van seks daarom een tijd losgelaten. De liefde vraagt dan of je kunt afzien van je eigen verlangens. Elkaars hand vasthouden, dat is het dan. Als er intimiteit is, zou het kunnen dat daarna seksualiteit plaats heeft, maar dat is ‘open’. Daardoor ontstaat er ook weer ruimte bij Esther.’
Esther: ‘Dankzij goede therapie leerde ik mijn verleden los te zien van onze – gezonde – intimiteit. Ik kan hem steeds beter toelaten, we hebben er een vorm in gevonden.’
In haar dagelijks leven geeft Esther sinds 2011 lezingen en brengt ze via Stichting Kunst uit Geweld met kunstuitingen van overlevenden van seksueel- of huiselijk geweld verhalen van lotgenoten onder de aandacht. Alexander is tegenwoordig predikant in de Gereformeerde Kerk Sliedrecht (PKN). De relatie met zijn familie is, in tegenstelling tot bij Esther, na de geboorte van Sietse verbeterd, vertelt hij. Voor hun zoon Sietse – inmiddels 26 jaar – hebben de jarenlange problemen ‘veel gevolgen’ gehad, realiseert Esther zich. Ze herinnert zich hoe ze met een Sinterklaasavond in het vooruitzicht, met spoed opgenomen moest worden. ‘Hij was toen een jaar of acht. Veel van zulke gezinsmomenten stonden onder druk. Vooral als ik suïcidaal was, was de situatie vaak bedreigend. Het vele praten helpt enorm. Het gaat nu goed met hem, maar leuk is het niet geweest.’
Worstel jij of worstelt iemand in je omgeving met depressie en/of suïcidale gevoelens? Neem contact op met 113 Zelfmoordpreventie via 0800-0113 of www.113.nl. Anoniem, gratis en 24/7. Praten over seksueel misbruik? Bel gratis het Centrum Seksueel Geweld: 0800-0188.
Bron: Nederlands dagblad – Hans-Lukas Zuurman